zondag, maart 21, 2010

Een performant schilder

Ken je dat, exposities waar je heengaat voor die ene kunstenaar, maar waarbij je het werk van een andere kunstenaar meer apprecieert? Dat was wat mij onlangs overkwam toen ik naar de expositie van Werner Mannaers in het Cultureel Centrum van Mechelen trok. Een tweede tentoonstelling zou ik er bijnemen "als er nog tijd over was". Tijd was er genoeg en dus ging ik nog vlug even het werk bekijken van een zekere Narcisse Tordoir. En nu wordt het gênant: hoe goed de schilderijen van Mannaers ook waren, ik moet toegeven dat ik veel meer onder de indruk was van Tordoir. Monumentaal, episch, surrealistisch. Hoe komt het toch dat ik deze kunstenaar niet kende?
Misschien omdat hij nog maar pas terug is beginnen schilderen? Tordoir heeft gedurende de dertig jaar die op zijn opleiding tot schilder volgden namelijk niet meer geschilderd. Erger nog: hij was radicaal tegen schilderen. Dat was enkele decennia geleden niet zo vreemd. Conceptuele kunst vierde hoogtij, schilderkunst was "out". Tordoir maakte performances, een beproefde manier om geen traditionele kunstvoorwerpen te moeten produceren. Een schrale tijd voor wie van schilderijen hield! Zo schraal dat het niet kon blijven duren. Schilderen werd dertig jaar later terug "hot" en zelfs Tordoir nam de borstel weer op. Maar, hij gaf zich niet compleet gewonnen. Want als inspiratie voor zijn schilderijen deed hij een beroep op... performances! Is dat niet schitterend? Waar hij eerst evolueerde van schilder tot performer, voerde hij daarna de omgekeerde beweging uit. De cirkel is rond. Of toch niet helemaal, we moeten een paar nuances aanbrengen. Een eerste komt van een zekere Alan Kaprow, zelf een performance artiest. Die wijst Tordoir erop dat hij zich eigenlijk baseert op happenings en niet op performances. Bij een performance is het publiek enkel als toeschouwer aanwezig, bij een happening is het publiek tegelijk ook deelnemer. Tordoir volgt inderdaad de methodiek van de happening: hij nodigt mensen uit om ze rond een bepaald thema te laten improviseren. Hij neemt daarbij foto's en gebruikt deze als bronmateriaal voor de uitwerking van zijn schilderijen. Een mise-en-scène in het atelier als basis voor een schilderij? Zo origineel is dat nu ook weer niet. Gingen de surrealisten niet op die manier te werk? Denken we maar aan de vele zotte filmpjes die Magritte samen met zijn vrienden ineen stak. En meer recent denk ik spontaan aan Kati Heck, die samen met vrienden en kenissen verkleedpartijen organiseert als input voor haar werk. Een tweede belangrijke nuance is deze. Performances en zeker happenings hadden tot doel de kunst dichter bij de toeschouwer te brengen door ze hem mee te laten beleven. Het was een reactie op het zogenaamd passief karakter van prentjes kijken in musea. Maar de kunstenaars speelden op safe: ze documenteerden hun acties door middel van foto en film. Om te bewijzen dat de performance bestond als kunstwerk, om het de kans te geven een eeuwigheidswaarde te verwerven? Feit is dat deze documentatie al snel passief te bewonderen viel in musea. En meer nog: een object werd met handelswaarde. Met andere woorden: de verwisseling van het belang van de performance met die van zijn documentatie is in praktijk al lang een feit. Ook al omdat prentjes kijken helemaal niet zo passief is als gedacht. En omdat één beeld de essentie van een complete performance kan vatten, zoals één still een ganse film kan uitleggen. Toegegeven, een schilderij is een straffere manier om een performance te documenteren, maar zoals ik al zei: Tordoir is niet de eerste die dit deed. Maar genoeg theorie, hoe zien Tordoirs schilderijen er in praktijk uit? Zeer goed, vind ik. Veel waren er nochtans niet te zien: drie zeer grote en een reeks kleintjes. De kleintjes zijn atypisch, het zijn niet echt schilderijen maar eerder geschilderde tekeningen. De grote zijn werkelijk gigantisch, het werk "Unos a Otros" bijvoorbeeld is 4 meter hoog en 3 meter breed. De werken hangen niet aan de muur maar staan vrij in de ruimte opgesteld. (De kunstenaar wou een "environment" creëren, alweer een begrip uit de conceptuele jaren zeventig.) De schilderijen zijn zeer grafisch, ze hebben veel weg van ingekleurde houtsnedes. Het beeld is opgebouwd met zwarte verf, de figuren soms vet omlijnd à la Roger Raveel en daarna ingekleurd met primaire kleuren à la Gilbert & George. De composities zijn gewaagd met veel schaalverschillen en perspectiefverkortingen. "Angelic superbia" toont enkele figuren op schommels die op onmogelijke wijze langs een staande figuur en door elkaar heen schommelen. Bij "Saint Martin in a boat" (foto) staat een houten paard in een boot waarin een donkere figuur is gezeten. Een figuur in wankel evenwicht op het paard wordt ontkleed door een man met een rockgitaar. "Unos a otros" laat een figuur zien die op zijn rug een ganse reeks andere figuren torst, een gemaskerde man bijvoorbeeld maar ook de kunstenaar zelf. De happenings waarop de schilderijen gebaseerd zijn hadden elk een concreet uitgangspunt, maar vraag me niet wat die zijn, wil je ze kennen dan moet je de cataloog maar lezen. Maar de schilderijen kloppen qua compositie en samenhang. Zodanig zelfs dat je ze begrijpt zonder aanleiding of inhoud te kennen. Het is "denken in beelden" zoals in de cataloog wordt gezegd. In de cataloog is ook te zien dat Tordoirs werkwijze erg doorwrocht is. Oké, we weten al dat hij eerst die happenings organiseert en documenteert. Dat is op zich al bewerkelijk, maar wist je dat hij elk werk eerst op ware grootte op papier schildert? Erg grappig in de cataloog is een gesprek van Tordoir met Kaprow, de eerder vernoemde vader van de happening. Erg moedig van Tordoir om dat te laten afdrukken, want Kaprow is het op bijna geen enkel punt met hem eens. Ja, ik vertrek van performances zegt Tordoir. Van happenings zal je bedoelen zegt Kaprow. Mijn schilderijen zijn een doorgedreven manier om de happenings te documenteren, zegt Tordoir. Ja, maar het feit dat je ze laat zien in een museum is tegen de filosofie van een happening zegt Kaprow. En zo gaat dat nog even door. Die laatste opmerking lijkt Tordoir ter harte te hebben willen nemen door ook (met verf bewerkte) foto's en films van de happenings op de expo te tonen, maar voor mij was dit overbodig. Groot was trouwens mijn teleurstelling toen ik op de nevenexpo in D'hondt Dhaenens in Deurle enkel foto's en geen enkel schilderij aantrof. Maar gelukkig waren daar nog Violette Banks en Sophie Ristelhueber. En nu wordt het gênant: hoe goed Tordoirs foto's ook waren, ik vond hun werk stukken beter. Hoe relatief toch allemaal!

Labels: