zondag, april 15, 2007

Kunstboek 2


Van een kunstvriendin kreeg ik een tijd geleden het boek Verf cadeau. Het bevat interviews van Hans den Hartog Jager met 14 hedendaagse Nederlandse schilders. Ik was eerst nogal sceptisch omdat ik amper drie van deze schilders kende, nl. Constant, Marlene Dumas en Michael Raedecker. Wie heeft er ooit al gehoord van Rob Birza, Daan van Golden of Co Westerik? Of van Ger van Elk, Rob van Koningsbruggen of Emo Verkerk? Wat een typische Hollandse namen trouwens! Een blik op de afbeeldingen in het boek bevestigde nog maar eens dat onbekend onbemind is. Maar de belangrijkste conclusie kwam bij het lezen van de interviews. Namelijk dat vooral de schilder zelf zinnige dingen kan zeggen over schilderkunst. Vergeet het geleuter van curatoren en kunstcritici, laat eens een schilder aan het woord! Blijkt dat die het niet zozeer over zijn werk wil hebben maar vooral over hoe hij het maakt. Dat is voor ons schilders uiteraard zeer interessant, maar ik durf wedden dat ook de doorsnee kunstliefhebber daardoor soms meer wordt geboeid. Als je een werk al goed vindt moet dat niet meer worden ontkend of bevestigd, maar wil je gewoon weten hoe de kunstenaar ertoe gekomen is en welke methodes of materialen hij heeft gebruikt. Dat is het waarover het in Verf vooral over gaat: de schilder in zijn atelier. Een kleine bloemlezing maakt veel duidelijk:
- Co Westerik: Maakt amper 3 à 4 doeken per jaar. Hij schildert laag over laag over laag wat zeer arbeidsintensief is. Hij begint met het projecteren van zijn ideeënschets op het doek. Werkt in Frankrijk, niet voor het licht (wat een cliché!) gewoon voor de rust.
- Armando: Begint altijd met tegenzin. Maakt een schilderij in 1 dag op kant-en-klare doeken. Vindt atelier of licht niet belangrijk. Houd geen rekening met de kunstgeschiedenis. Weet niet wat zijn beste schilderij is.
- Daan van Golden: Vindt een leeg doek het allermooist. Schilderde o.a. heel minutieus zakdoeken na en zelfs stukjes Pollock. Schilderen wordt daardoor een meditatieve bezigheid. Zegt: Een goed mens maakt goede schilderijen.
- Lucassen: Vindt kunst momenteel teveel een getto i.p.v. deel van het leven. Is als kunstenaar anti-cultuur omdat cultuur blijkbaar enkel nog interessant is als het winstgevend is. Vindt de synthese tussen abstract en figuratief erg belangrijk.
- Ger van Elk: Schildert eigenlijk helemaal niet, maar is conceptueel met schilderkunst bezig. Heeft een afkeer van “belle peinture” en “lekker borstelen”. Een schilderij kan volgens hem niet af zijn als de wereld verder draait.
- Rob van Koningsbruggen: Maakt kunst die zichzelf maakt (zgn. fundamentele schilderkunst). Beschouwt ervaring als een last. Stelt de prangende vraag: Wat wil je als artiest zijn, een hoer in een mercedes of een schilder met boterham en kaas.
- Marlene Dumas: Haalt Brancusi aan die zegt: Het is niet moeilijk om iets te maken, wel om de condities te scheppen waardoor je iets kunt maken. Copieert foto’s uit kranten, projecteert die met een episcoop op doek en trekt ze lichtjes over met krijt.
- Emo Verkerk: Haalt het begrip “individuatie” aan van Jung, d.i. het breken met omgeving en geschiedenis om zichzelf te worden. Vindt dat de ruimte zo slecht wordt verbeeld in de kunst, renaissancistisch perspectief is een slechte truc.
- Marc Mulders: Heeft zijn leven volledig ingericht op zijn werk: een strakke dagindeling, niet drinken en om elf uur naar bed. Had een gebrekkig tekentalent, maar dat heeft hem alleen maar geholpen om een authentieke richting in te slaan.
- Rob Birza: Maakt momenteel schilderijen van foto’s om aan te tonen hoezeer de fotograaf schatplichtig is aan de schilderkunst. Zegt dat het schilderen naar een foto misschien makkelijk lijkt maar dat dat zo niet is.
- Michael Raedecker: Verwijst naar het boek Painting as Pastime van Churchill, die als amateur-schilder met een projector werkte. Is vooral bezig met manieren om de toeschouwer in het beeld te trekken. Borduurt op zijn doeken.
- Charlotte Schleifert: Maakt eerst een tekening naar een foto. Brengt die d.m.v. een raster i.p.v. met een projector over op doek om de directheid van de tekening te bewaren. Vindt olieverf verschrikkelijk smerig, houdt van de felle kleuren bij acryl.
- Robert Zandvliet: Zegt dat zijn generatie probeerde om de figuratie opnieuw te definiëren. Beweert dat de principes van een goed beeld in 2000 jaar schilderkunst nog altijd dezelfde zijn. Zoekt naar de vorm die elke inhoud kan verdragen.
Wil je toch wat werken van deze schilders zien, klik dan hier.

Labels: